Er is een tijd van zaaien en een tijd van oogsten, zegt de Prediker. Nu is de oogst. De combines maaien het graan, de trekkers rijden. Tarwe, rogge, haver, spelt, het is rijp en moet droog van het land. Er hangt veel van af. Goede oogst is meer waard. En je weet maar nooit of het volgende week de hele week regent.
Als dertienjarige kwam ik vaak op de boerderij. Je merkte de toenemende spanning. Ging het lukken, op tijd en goed? Was iedereen er klaar voor? De combine kwam uit de schuur, moest proefdraaien, werd gesmeerd. De weersvooruitzichten werden bestudeerd, de planning gemaakt en doorgesproken met de buren. Ze deden het samen, om de beurt, met elkaar. Er werd toen niet op zondag geoogst. De enkeling die dat wel deed wist: dat hoort niet. Nu wel, zaterdagavond tot diep in de nacht, wagens vol. Tien, vijftien ton per wagen, door het dorp. Uit het raam van de caravan zie ik ze rijden.
Het afgelopen weekend waren in Leens de Historische Dagen. Je kon er zien hoe het oogsten in voorbije eeuwen ging. Blij word je er niet van. Trijntje van 90 heeft het nog meegemaakt. Je werkte je dood op een akkertje vlas.
Hoe high tech het er tegenwoordig ook uitziet, de oogst is nog steeds niet alleen een centenkwestie. Er blijft ook iets glorieus, misschien wel sacraals of mystieks. Het gaat uiteindelijk om voedsel, om het brood des levens. De grootsheid van de natuur en de afhankelijkheid van de mens worden er in zichtbaar. Je kan werken wat je wil maar je moet het doen met wat de natuur je brengt. Fiets er doorheen en je merkt het. De planten die een seizoen lang gegroeid zijn geven hun leven en hun opbrengst prijs. De boer neemt het aan en brengt het binnen.
Nog even en dan gaat de ploeg de grond in. Dan komt het onderste boven en laat de aarde zich weer van zijn donkerste kant zien. De winter komt. Maar nu nog niet. Nu is de oogst. Nu is de glorie.