de eeuw van mijn vader
‘De eeuw van mijn vader’, schreef Geert Mak. Twintig jaar was de twintigste eeuw al op gang toen mijn eigen vader geboren werd. En bijna twintig jaar had diezelfde eeuw nog te gaan toen zijn lichaam er een eind aan breide, in 1981. 37 was hij toen ik geboren werd, zijn jongste zoon. Twee dagen na mijn 24e verjaardag stierf hij, ’s nachts om drie uur. In een ziekenhuisbed in Groningen. Op, klaar, er zat niets meer voor hem in het leven. Fysiek kwetsbaar vanaf zijn vroege jeugd, Engelse ziekte, tuberculose.
Zijn lichaam moet uitermate sterk geweest zijn, in mijn jeugd zag je ze nog wel, die kleine mannetjes met hun grote bochel. Toen mijn vader stierf was hij zo’n beetje de laatste. Een sterk lichaam, dat sterk was aangetast. Een sterke geest, die het verduren moest. En kon. 100 jaar geleden is dat avontuur begonnen, 39 jaar geleden hield het er stilletjes mee op. In mijn geest gaat hij gewoon door. Gisteren was het een soort van feestje. 100 jaar mijn vader.
Getallen maken omtrekkende bewegingen, tekenen onze contouren. Die van hem. die van mij. Een soort dans maken ze: hij geboren, ik geboren. Hij 37, ik nul. Ik 24, hij 61, hij dood, ik levend. We hebben elkaar nodig om die kaders te scheppen, die randen te maken. Door elkaar bestaan we, beeld en tegenbeeld. Zonder hem geen mij. Zonder mij allang geen hem meer. Zijn taak was het om mij het leven te geven, mijn taak is het om hem in mij voort te zetten. Kijk naar mij en je ziet hem. Dat weet je niet, je hebt hem niet gekend. Maar ik wel.
Reacties zijn uitgeschakeld