Berichten in categorie: bericht

onbegonnen werk

Sinds ik aan de haven woon zie ik ze gaan en komen: bootjesmensen. Meestal de man aan het roer, de vrouw klaar met een tros. Spanning, onhandigheid, het zijn perfecte ingrediënten voor een echtelijke ruzie. Heel soms zijn de rollen omgekeerd, dat legt vaak een stuk beter aan. Een enkeling vaart alleen, roerganger en troswerper tegelijk, In de haven is dat onbegonnen werk. Ik zie een man, hij staat met één hand aan het roer, een tros in de andere, hij gooit die uit, draait het schip. Vaart te hard, gooit mis, stuurt mis, raakt kant en wal. Hij staat er letterlijk alleen voor. Uiteindelijk komt het wel goed, een voorbijganger snelt toe, het is niet nodig, de man heeft zichzelf gered. Ik heb de behoefte de lezer gerust te stellen. Net als de schipper. Het komt uiteindelijk wel weer goed.

dit schrijven

We kwamen Henk tegen, de honden en ik, tijdens de ochtendwandeling langs het kanaal. De buurman, hardlopend met een sportbroekje en een blauw T-shirt aan, dat nog niet nat kon zijn van zweet. Hij pas op weg, wij bijna thuis. Heerlijk, zei hij. Ja, zei ik, en ik vertelde over vroeger, in het dorp waar we woonden. ’s Ochtends vroeg lekker een stukje rennen, en voor het ontbijt weer thuis zijn, waar Sjoerd dan net wakker was en ontbijt stond te maken. Dan leek het alsof het leven nog beginnen moest en ik alleen er al even van had mogen proeven. Terwijl de wereld sliep was ik buiten, bij de opkomende zon, bij het land, de dijk, het wad. De zon in het oosten, een zacht windje, de vogels, de lege weg voor en achter me, alles voor mij alleen. Idyllisch klinkt het, en dat was het in mijn beleving ook. Ik vertelde het aan Henk, hij knikte dat hij het begreep en liep weer verder langs het kanaal. Ik ook, wij ook, de andere kant op, naar huis, waar het leven nog beginnen moest. Hondenvoer in bakjes doen, een kopje koffie voor mij, de afwas van het ontbijt, de koppen van de kranten lezen. Dit schrijven.

rillingen maakten plaats voor lichte weerzin

Van pindakaas heb ik nooit gehouden. Nee, dat is te voorzichtig gezegd, ik haatte pindakaas. Altijd gedaan, nooit anders geweest. De geur alleen al, als je tegenover me een boterham met die vette smurrie opat, kreeg je de keuze: jij weg, of niet uitademen. Of ik weg. Vluchten! De minste geringste vleug van de lichtbruine babypoep bedierf mijn eetlust voor de komende drie kwartier. Niemand die daar ooit verbetering in zou kunnen aanbrengen. Ja, jij misschien, door op te houden met die vieze P. Het woord was al teveel. Maar soms gaan de dingen zoals ze gaan.

Sjoerd is gek op pindakaas. Altijd al, nooit anders geweest. Als je hem midden in de nacht wakker maakt en vraagt of hij er een boterham mee wil, zegt hij geen nee. Zeeziek, misselijk, brak, een kater, maar een boterham met het lichtbruine goud gaat er altijd in. Als Gods woord in de spreekwoordelijke ouderling. Niets heerlijkers dan een cracker, laat op de avond, dik belegd met het soepele smeersel, waar we bijna allemaal groot mee geworden zijn. Hij zeker. En een tweede ging er ook altijd wel in. En een derde. Met stukjes of zonder, Calvé of goedkoop, als het maar Pindakaas is. Het woord bezorgt hem een brede glimlach op de lippen.

En dan nu het wonder. Ik Eet Tegenwoordig Pindakaas. Jarenlang heb ik in het diepste geheim geoefend, eerst door in de buurt van de gesloten pot te komen, later mocht die even open, maar alleen op een kier. Nog weer later rook ik eventjes actief aan de materie, nog weer later durfde ik die kleffe massa met het topje van mijn vinger aan te raken. Of zelfs met mijn tong! Ik oefende het woord. Eerst binnensmonds, later fluisterend. Waar niemand bij was. De rillingen maakten plaats voor lichte weerzin. Weerzin werd lichte interesse. Maar niet te snel. Hard to get. Lang verhaal kort: na bijna 64 jaar leven en 33 jaar met Sjoerd lust ik tegenwoordig een cracker die ermee belegd is. En een tweede. En een derde. Lusten, wat zeg ik? Heerlijk! Kleine aanpassing gedaan: banaan, kokos. Die hij nu ook eet. Samen smullen we van crackers met pindakaas, plakjes banaan en kokosrasp. Sjoerd kan eindelijk weer ademen.

ballerina, baliekluiver

Stine was er al vandoor voor ik er erg in had. De deur open, en weg. Eerst dook ze nog achter de potplanten, de plank over, naar beneden, naar de sloot die daar onder zit. Toen ik haar terugriep, kwam ze even tevoorschijn, zette haar neus aan de grond en – floep – ze was vertrokken. Geen houden aan, het erf over, naar de voorkant van de boerderij, slingerend van links naar rechts en weer terug, zoals jachthonden dat doen. Schreeuwen had al geen zin meer, mijn verlies moest ik nemen, ik ben gaan douchen. Even later kwam ik weer buiten en natuurlijk: nog steeds geen spoor van Stine. Na het ontbijt heb ik Tammo aangelijnd, een extra jachtlijntje over de schouders mee, om haar aan te kunnen lijnen. Als ik haar vinden zou.

We liepen een ronde om de boerderij, de dam over, vóór langs de gracht, opzij langs de aardbeienkassen, achter over de betonplaat en langs de schuren. Ik ben er nog binnen geweest, roepend, maar niets reageerde. En weer terug naar de voordeur, vastbesloten om Tammo naar binnen te sturen en dan zelf maar op de fiets te stappen voor een grotere ronde, het veld in, eventueel naar de weg. En daar zat ze, voor de deur, heel timide. Hijgend, zwart van de modder, de vacht vol met bolletjes kleefkruid, ‘riebeltocht’. Ze was moe, dat was duidelijk, de tong uit de bek, maar ze had de weg terug gevonden, ze zat keurig bij de deur, ze blafte niet, ze was moe. Ik heb haar binnengelaten, te eten gegeven, lief toegesproken. Ze was weer thuis. Ik had wel een zendertje mee willen sturen om te zien waar ze is geweest. Niet ver, vermoed ik. De sloot in, de gracht in. Op zoek naar een kat, misschien. En er loopt hier een vos, dat zijn interessante geuren en bewegingen. In elk geval: de verloren dochter is weer thuis. Ik hoef niet op de fiets.

Ze zit vol kleefkruidbolletjes, kleiklonten, klitten. Dat wordt weer urenlang op de bank zitten, pielen, pulken, kammen, knippen. Zo’n langharige vacht is niet handig. Ze heeft het uiterlijk van een ballerina, het karakter van een baliekluiver. Hoe krijg je die in een overall?