Wouter – plek

Monnikenwerk 2025 – Is een leven een verzameling van de dingen om je heen?

In de wereld vol dingen en vol woede, waar vind je dan plek om te zijn, te blijven?

Waar kun je geborgen zijn?

Meer minder

Er komt steeds meer bij. Dan gaat er van alles vanaf.
Tot het proces een tijdje stil ligt.

Ik fotografeer mijn tafel met de spullen die er op liggen.
Inclusief voeten. Tekenen, bewerken, uitknippen.

Dan weer verder: meer, minder, adem in, adem uit.
De teneur is duidelijk. Het moet met minder.

’n Goud pad krom
is nait om.

6/3

6/2

6/1

4

1

beginnen (en wat daaraan vooraf gaat)

De aarde nu was woest en ledig, en duisternis lag op de vloed.

Eerst is er een idee. Een vonk, een vorm van in-spiratie, be-ademing. En adem plus vonk is vuur. Je ziet een mogelijkheid, je fleurt er van op, je ziet iets wat je nog niets zag. Dat wil je dan gaan doen. Monnikenwerk.

Vervolgens: beginnen met voorbereiden. Mijn website op orde maken, of tenminste: daar een gedachte over ontwikkelen. En dat dan doen. De komende weken gaat het daarover: denken, en dat dan gaan doen. Dat daar nog heel wat stappen tussen zitten is me niet onbekend. Dat ik als een berg tegen de uitdaging op ga zien ook. Een uitdaging is het zeker: mezelf zichtbaar maken in mijn ongemak, in mijn pogingen mijn wereld te ordenen. Pogingen die vaak (dat weet ik nu al) vruchteloos zullen zijn. En soms even niet.

'Er zij licht'; en er was licht.

Hoe dan ook: ik laat mijn ongemak, mijn rommel, mijn chaos zien. Als ik dit opschrijf krijg ik het al heet en koud tegelijk. En toch: ik heb ja gezegd. Misschien is daar iets voor me te halen. Het beste wat ik kan doen is: daarop vertrouwen. En af en toe dat moment van inspiratie terug halen. Ooit zag ik het, en dat was niet voor niks. Mijn schoonmoeder zei (maar dan in het Fries): 'Het komt wel goed. En anders maar niet' ('It komt wol goed. En oars mar net'). Ze zei het makkelijker dan ik het nu voel.

 

 

onbegonnen werk

Sinds ik aan de haven woon zie ik ze gaan en komen: bootjesmensen. Meestal de man aan het roer, de vrouw klaar met een tros. Spanning, onhandigheid, het zijn perfecte ingrediënten voor een echtelijke ruzie. Heel soms zijn de rollen omgekeerd, dat legt vaak een stuk beter aan. Een enkeling vaart alleen, roerganger en troswerper tegelijk, In de haven is dat onbegonnen werk. Ik zie een man, hij staat met één hand aan het roer, een tros in de andere, hij gooit die uit, draait het schip. Vaart te hard, gooit mis, stuurt mis, raakt kant en wal. Hij staat er letterlijk alleen voor. Uiteindelijk komt het wel goed, een voorbijganger snelt toe, het is niet nodig, de man heeft zichzelf gered. Ik heb de behoefte de lezer gerust te stellen. Net als de schipper. Het komt uiteindelijk wel weer goed.

dit schrijven

We kwamen Henk tegen, de honden en ik, tijdens de ochtendwandeling langs het kanaal. De buurman, hardlopend met een sportbroekje en een blauw T-shirt aan, dat nog niet nat kon zijn van zweet. Hij pas op weg, wij bijna thuis. Heerlijk, zei hij. Ja, zei ik, en ik vertelde over vroeger, in het dorp waar we woonden. ’s Ochtends vroeg lekker een stukje rennen, en voor het ontbijt weer thuis zijn, waar Sjoerd dan net wakker was en ontbijt stond te maken. Dan leek het alsof het leven nog beginnen moest en ik alleen er al even van had mogen proeven. Terwijl de wereld sliep was ik buiten, bij de opkomende zon, bij het land, de dijk, het wad. De zon in het oosten, een zacht windje, de vogels, de lege weg voor en achter me, alles voor mij alleen. Idyllisch klinkt het, en dat was het in mijn beleving ook. Ik vertelde het aan Henk, hij knikte dat hij het begreep en liep weer verder langs het kanaal. Ik ook, wij ook, de andere kant op, naar huis, waar het leven nog beginnen moest. Hondenvoer in bakjes doen, een kopje koffie voor mij, de afwas van het ontbijt, de koppen van de kranten lezen. Dit schrijven.