zingen
Ontbijt in de zon op de camping, uitzicht over de aardappelvelden. Pas gepoot, lange voren zwarte grond. Kieviten en scholeksters. Een kraai. Ik denk dat niemand dat leuk vindt om naar te kijken. Behalve wij. We zijn de enigen op de camping. Er staat nog een caravan. De eigenaren zijn er niet.
Weer tegels gelicht, voor stroom naar de garage. Sjoerd liep eindelijk met blote voeten door het gras en ik hoorde hem zingen in huis. Daarna uren door de velden gewandeld naar de Klutenplas vol kluten, duizenden ganzen gezien op de kwelder, zaailammetjes in de wei (zo mak dat ze aan je handen sabbelen), roofvogels, schoongebrande slootswallen. De kluten zitten binnendijks, de ganzen buiten. Ze zien elkaar niet. Alleen als je op de dijk gaat staan zie je ze allebei. Zij doen dat niet, zij blijven zitten. Of vliegen op.
Een praatje gemaakt bij familie de Jonge. Ze zijn in de jaren zeventig uit de Biesbosch naar Westernieland gekomen. Drie broers, elk met hun gezin. Mevrouw de Jonge zegt: we houden de lammetjes dicht bij huis. Als ze verder van huis in de wei staan ben je ze zo kwijt. Dan nemen mensen ze mee in de auto.
Wij gaan naar Amsterdam zonder lammetjes. Het is wennen als we naar Westernieland gaan. En het is weer wennen in de Grote Stad.
Reacties zijn uitgeschakeld