leerling sperwer
Een vogel komt aanvliegen over het water van de vijver, hij wil landen, strekt zijn poten al uit. Bedenkt zich op het allerlaatste moment, vlak boven het water, draait wat bij en keert om. Buigt af naar de es aan de overkant, gaat op een tak zitten. Ik zie de warmgrijze kleur van zijn verenpak, ik weet: het is een sperwer. Zo nu en dan is er hier eentje. Vaak zie ik hem als hij een vogel achterna zit, er eentje uit de lucht slaat. Dat is een angstig gebeuren, een race op leven en dood. Dit is meer een onhandige vogel die probeert te landen, zich vergist en zijn best doet om geen nat pak te halen. Leerling sperwer, zeg maar gerust, een jonkie nog. Of hij nog op de tak zit, kan ik nét niet zien, de bladeren verhinderen dat. Hij zal uitkijken naar een prooi, er achteraan gaan, zo nu en dan iets vangen, soms iets missen. Zo wordt hij een grote en ervaren vogel, die met grote snelheid een andere vogel in de lucht vangen kan, loepzuiver, trefzeker. Maar het begin is moeilijk, alle begin is moeilijk. Ik zie die sperwerfamilie al lachen als hij ’s avonds met natte veren thuiskomt. ‘Wat heb jíj in ’s hemelsnaam gedaan! Toch niet wéér in die vijver?’
Reacties zijn uitgeschakeld