Jaarlijkse archieven: 2013

Maat

Ik zie ze weinig de laatste tijd: mannen met een broek die past. De jeugd draagt afzakbroeken met het kruis ergens tussen de knieën. Veel stof, weinig vorm, zal ik maar zeggen. Mannen van middelbare leeftijd wagen zich ook al niet meer aan maatwerk.

Tot vanmiddag, bij Albert Heijn.

Ik wist niet wat ik zag en verzette me niet tegen de neiging nog even bij de vleeswaren te blijven ronddolen, terwijl een jongeman zijn lijstje afwerkte. Negentien, schat ik, slank en vrij lang. Zijn helgroene broek was niet te klein, maar zeker ook niet te groot, zodat zijn billen strak maar soepel omsloten werden.

Zijn lome tred accentueerde de zachte deining, die hijzelf niet kon waarnemen maar voor oplettende kijkers niet te ontkennen viel. Zeeziek zou je er van kunnen worden.

Ik besloot de keuze tussen gekookte en gegrillde ham nog even uit te stellen. Hij kwam weer langs. ‘Voor bier gaan we naar de Jumbo’, zei hij tegen zijn studiegenoot. Even overwoog ik bier te kopen. Maar nee, ik rekende mijn magnetronmaaltijd af en liep over de Westerstraat naar huis.

Zacht deinend.

 

oren

Logeren bij opa en oma in de Nassaulaan. 1961. Oom Roel hield van fotograferen en maakte deze dia met zijn Rolleicord. Mijn broer, geconcentreerd bezig met iets. Er staat een potje bellenblaas (dat hadden we thuis niet, hoor). Het tafelkleed modern schuin gedrapeerd. Ik draag een vestje met de knoopjes verkeerd om. Ik denk dat het gekregen was. Een hoedje van oma op, en dat was het.

Een verre blik. Er moest iets zijn geweest waar ik aan dacht. Misschien aan mijn ouders, die ons bij opa en oma gebracht hadden en zonder ons op vakantie waren gegaan.

Die oren heb ik nog steeds, met de oorlel een beetje omgebogen. Geen flaporen, maar toch. Mijn moeder vertelt nog weleens het verhaal: na het drinken werd ik in de wieg gelegd, op mijn zij. En ze controleerde dan altijd even of mijn oor niet dubbel lag onder mijn hoofd. Maar de kraamhulp niet.

Arme kraamhulp.

spoetnik

Voorjaar 1961, ik was drie. Samen met mijn broer (5), die nog iets verlegener was. Olfo, dat was de straatfotograaf, die knipte alles wat langskwam. Later kon je dan bij Krol aan de overkant de foto’s in de etalage zien op een bord, achter elastiekjes. Steeds twee keer dezelfde afdruk op één papier. Het was altijd spannend om tussen al die rijen te zoeken of je er bij stond. En dan thuis natuurlijk zeuren. Je kocht ze en knipte ze dan zelf door, elk een foto.

Links op het hoekje was onze boekwinkel, rechts aan de overkant de winkel van Woninginrichting Janssen. Zij twee meisjes: Mariëtte en Lisette, wij twee jongens: Harm Jan en Wouter. Zij katholiek, wij gereformeerd. Op verjaardagen dronken we een nieuw drankje: eerst suiker, dan koffiemelk en priklimonade. Schuimen dat het deed! Zij noemden dat Spoetnik, wij milkshake. Ook zo’n cultuurverschil. Maar het smaakte naar de grote wereld! In moderne roze en blauwe plastic bekers, wow!

Met Lisette zou ik trouwen. Later heeft ze me ontslagen van die belofte.

camping

Opa en oma op bezoek, op de camping. Opa was duidelijk niet van plan om in de zandbak te spelen. Oma wel.

Ik neem aan dat oom Roel de foto gemaakt heeft. Hij was altijd in de weer met foto en film. En hij had een Rolleicord, waar vierkante foto’s van kwamen. Wie de compositie bedacht heeft weet ik niet. Maar de foto ziet er strak geregisseerd en ietwat merkwaardig uit.

Opa in het midden.

T@b

Ons T@bje. Wonder op wielen. Oogstrelend off-the-roadmonster. Aandachttrekkertje. We hebben veel plezier gehad, samen.

Zes jaar lang konden we op onverwachte momenten een beroep op hem doen. Als informatiepunt tijdens een fotoshoot. Als vaste rots in de branding tijdens de verbouwing van ons huis. Als veilige warme plek wanneer de herfststormen de takken braken. Als rustpunt na een drukke dag Floriade met Tammo (jaja, man en hond, het paste er echt allemaal in).

En gisteren dus de laatste rit. Hij is verkocht en ik heb hem weggebracht. Zo kon ik nog één keer genieten van alle passeerders die honderdtachtig graden gedraaid in de auto zaten, kijkkijkkijk wat een caravan! Nog één keer het neuswieltje opdraaien, de klik van de dissel, de lichten controleren.

Nu woont hij in de Randstad en ik wens van harte dat hij en zijn baasjes even zoveel jaren van intens genoegen met elkaar beleven.

Snif.

100

Het is dit jaar 100 jaar geleden dat mijn opa Harm Jan Wieringa een winkel begon. Als jongen van 24 trok hij vanuit Leens, in het noordwesten van de provincie Groningen, naar Delfzijl om er juwelier, goudsmid en horlogemaker te worden. Ver genoeg van zijn eigen vader, die in Leens zijn scheersalon en juwelierszaak bleef houden. Zus Agneeth ging mee met opa als, huishoudster, en het leven was hen goedgezind. Agneeth vond haar liefde Brand Slik, die met een schip in de haven lag, en in het weekend op zoek ging naar een meisje. En opa vond zijn liefde Sien Mensinga, dochter van de koperslager. Brand en Agneeth verhuisden naar Houwerzijl, dicht bij Leens. Brand werd schipper, en voer een beurtdienst tussen Houwerzijl en Groningen. Opa Harm Jan en Sien trouwden en bleven in Delfzijl. Dat opa 8 maanden later al weduwnaar zou zijn wist hij toen nog niet. Inmiddels zijn we 100 jaar verder. Nog maar een paar jaar geleden is de winkel in Leens gesloten. Die in Delfzijl bestaat nog. Met andere eigenaren, maar wel dezelfde naam: juwelier Wieringa. 100 jaar. Op 30 april.

Foto: opa en Sien op hun trouwdag in 1916.

te koop/verkocht

Wij gingen, na jaren van veel kampeerplezier, onze T@b 320 Offroad verkopen.

Hij is gebouwd in 2006, in goede conditie, uiteraard standaard uitgerust met een rondzit, kopkeuken, originele blauwe kussenbekleding en kleurige gordijntjes, verhoogde as tot 1000 kg, kenteken (geen wegenbelasting), lichtmetalen wielen en voorzien van allerlei leuke en praktische extra’s: Isabella luifel (geel), gaskachel, koelkast, horren met verduistering, fietsenrek voor twee fietsen, Alko-koppeling met disselslot, elektrakabel, bandenreparatieset, opbergnetten, oplegmatrassen, enz.

De T@b Offroad is stijlvol, strak en aantrekkelijk. Een unieke caravan voor liefhebbers. Klein, compact en kwalitatief goed, lekker licht en superstabiel. Met zijn opvallende vormgeving is hij een grote aandachttrekker op de weg. Met stoere donkergrijze accenten, lichtmetalen wielen en een extra stevig onderstel. Niet voor niets Off-road: het begin van avontuur. Sportief, stoer en mooi uitgevoerd. Voor het rijden hoef je niet in het bezit te zijn van het E-rijbewijs.

De T@b heeft, na het neerklappen van de tafel, een uitzonderlijk groot bed van 200 x 175 cm (langslaper). De luifel is gemakkelijk en snel op te zetten en zeer windvast. Met de dubbele beglazing en uitstekende verwarming is de T@b ook in koude omstandigheden aangenaam in het gebruik. Het extra stevige onderstel, gecombineerd met de Alko-koppeling, zorgt voor een uiterst stabiele wegligging. De grote disselkast biedt plaats aan twee gasflessen. De caravan is zeer praktisch ingedeeld en voorzien van veel bergruimte.

Inmiddels is de caravan verkocht.

weg

Tammo is een weekje uit logeren. Nou ja, drie dagen. Dat is wel rustig, had ik bedacht. Even lekker doorwerken en voor Tammo is het ook leuk. Drie dagen dollen met zijn vriendjes. Maar wat is leuk?

Van mijn vijfenvijftig jaren deel ik er bijna vijfentwintig met Sjoerd en bijna twee met Tammo. Dat is heel wat, vind ik. Al weet je pas wat het eigenlijk betekent als ze er eens even niet zijn. Een dagje zonder Sjoerd lijkt soms veel meer dan een week mét. En zo is het met Tammo ook. Mijn trouwe blaf- en slikbeest drentelt elke dag om me heen. Het missen begon maandag al, toen hij er nog gewoon wás!

De lege mand is erg leeg. De bench ook. Ik heb het deurtje maar even dicht gedaan, dan is het net of de leegte me wat minder aankijkt. De stilte ’s nachts (geen getrippel van mand naar bench v.v.), het niet-uitlaten. Eigenlijk kan ik niet zeggen dat Tammo er niet is. Hij is in alles. Niet-zijn is ook zijn.

Intussen beeld ik me alweer in hoe het zal zijn als ik hem ophaal, morgen. Dat hij uitbundig is, en ik blij (maar iets gecontroleerder). Dat hij even mag opspringen en helemaal gek mag doen en dan de auto in gaat. Op zijn slaapzak binnen twee minuten in slaap valt. En dat ik dan weer naar huis rij alsof er niets gebeurd is.

Tammo komt weer thuis. Nog één nachtje slapen.

moeilijk

Eindelijk, ik heb hem gekocht: de Ethica van Spinoza. Na jaren. Ik ging ervoor naar de boekhandel, de Ethica koop je niet bij de Bijenkorf. Aarzelend: wel of niet, is het al zover of moet ik nog even wachten? Het is tenslotte geen boek voor kleine jongens. Mag ik het even inzien? Maar vooruit, het is de maand van de Filosofie en dan kun je er maar beter vroeg bij zijn. Onderweg naar huis constateerde ik dat ik geen ander mens geworden ben, al had ik dat natuurlijk wel gehoopt. Het viesgele halftransparante plastic tasje toonde mijn nieuwe aankoop aan wie maar wilde kijken. Maar niemand keek.

Alles wat schitterend is, is even moeilijk als zeldzaam, schreef Spinoza aan het einde. Thuis pakte ik mijn schat nog niet uit. Wel het direct maar even meegenomen essay van Coen Simon: Schuldgevoel, over de behoefte aan dingen die we niet nodig hebben. Coen Simon komt uit het noorden en heeft daarom bij mij een streepje voor. Bovendien kan hij vertellen.

Ik heb geloof ik alweer genoeg stof tot nadenken deze maand…

vroeg

Mijn ouders verkochten in de winkel elk jaar entreekaartjes voor de Mattheus Passion. Als kado kregen ze daarvoor steevast twee vrijkaarten. Als elfjarige kreeg ik door dat die niet gebruikt werden. Mijn moeder hield zo’n lange zit niet vol op die harde houten knopstoelen, met haar zere rug. Ik rook mijn kans en mocht er (dat was wel even zeuren) heen, al vonden mijn ouders mij wat jong. Mijn vader wou wel mee. We zaten op die rechte stoelen met biezen zitting. Het was een lange koude zit. Theo Westen, de dirigent, nam de tijd. Sindsdien heb ik ‘de Mattheus’ in mijn hart gesloten.

45 jaar later zat ik weer in diezelfde kerk van toen, de Nicolaïkerk in Appingedam, nu met Sjoerd. We waren ruim op tijd, hadden mooie plaatsen met een zacht kussentje in de kerkbank, en ik heb opnieuw genoten van de indrukwekkende muziek en de prachtige uitvoering onder leiding van Johannes Leertouwer.

Wat moet ik er nog meer van zeggen? Het was ontroerend en verblijdend.