we gaan het durven

Tammo knort, ik hoor het vertrouwde raspen van zijn ademhaling. Zachtjes, regelmatig, zijn adem is een ondertoon in het leven geworden. Een oude hond is hij nu, die het vooral hebben moet van slapen. Terwijl de dingen gebeuren, slaapt hij. Zo nu en dan wordt hij wakker, laat zich gelden. Een schim van oude tijden, toen hij jong en sterk was. Soms blaft hij. Hard. Meestal als Stine het hem voorzegt, als zij begint te piepen, te gillen, te donderjagen desnoods. Dan wil hij nog graag een duit in het zakje doen. Om even daarna weer over te gaan tot de orde van de dag. Rustig knorren.

We hebben gasten, ze gaan hun eigen gang, ze lezen of wandelen of doen andere dingen. Zo nu en dan komen ze voor de dag. Dan maken we praatjes, dan komt het tot een gesprek over de dingen. Over taal, cultuur, iets maatschappelijks, over de natuur, over hoe het gaat. Of over ons nieuwe huis, dat al een poos ook hun huis is. Ze vertellen, ze vragen, ze luisteren. Wij doen hetzelfde, het gaat op een vloeiende manier, het is bijna onfatsoenlijk om te proberen zo’n gesprek te beschrijven. Omdat het gaat zoals het gaat: goed, het zijn fijne momenten, van onderzoeken, herkennen. Van ontmoeten, vooral.

Want dat is toch wat je ‘am besten’ doet in een gesprek: je herkent iets bij de ander. Je toont, de ander herkent. Je luistert, vraagt door, iets van jezelf vind je in de ander, de ander iets van zichzelf in jou. Contact maken is verkennen, herkennen, erkennen, en in dat vreemde niemandsland ontstaat een web van onzichtbare draden, van vraag en antwoord, van willen weten en van willen vertellen. Fijn dat jij er bent, dat de ander er is, dat is van waarde, en dat draag je samen, door dat ragfijne kwetsbare web, dat door praten en luisteren, door spreken en zwijgen steeds een beetje sterker en vertrouwder wordt, steeds een beetje meer kan dragen. Totdat het een tikje hebben kan. Een tikje, omdat iemand zich niet begrepen voelt, omdat een vraag zeer doet, een antwoord iets openhaalt.

En dan is er weer dat voorzichtige vragen, dan wordt er hersteld, geweven, net zolang tot het web weer sterk genoeg is. We zijn aan het weven met onze gasten. We kennen ze lang, er is voldoende basis. Er is ook een doel: we worden goede buren. We gaan het avontuur aan, van levens delen in huizen die verbonden zijn, de muren en plafonds, de vloeren en leidingen gedeeld. Ons verlangen om ooit te wonen met mensen om wie we geven, om sociaal en cultureel aangehaakt ouder te worden, gaat in vervulling. Niet omdat Sjoerd of ik had bedacht dat het er nu al de tijd voor is. Maar het kwam. De vraag werd gesteld. We zijn begonnen met een antwoord.

De andere buren kennen we inmiddels ook, de eerste draadjes zijn geweven, de intentie is uitgesproken, over en weer: met deze mensen zien we dit avontuur zitten, en zij met ons. Vragen, antwoorden, voorzichtig dat dunne ijs betreden, dat kwetsbaar is als je elkaar nog maar nauwelijks kent. Aarzelend, kleine stapjes voorwaarts. Wil jij mij, ik jou, kunnen we het samen aan? We gaan het durven.

De tijd die komt is een tijd van inpakken, meenemen, achterlaten. Van afscheid, herinnering, o ja, o nee toch. Je haalt wat overhoop als je twaalf jaar in een groot huis woont. Als je twaalf jaar in een klein dorp woont. Tegelijkertijd zijn we aan het weven. En passant wordt ons nieuwe huis nog wat aangepast. Er is voldoende te doen, rondom dat oude, dat voor een deel los moet, en het nieuwe, dat voor een deel opnieuw moet hechten. Draadjes weven, andere juist losmaken, afhechten. Het zijn drukke maanden, vol emotie, en ondertussen wordt het telkens ook gewoon weer avond. Ik stel me voor dat die spin, die zijn webjes weeft, ook gewoon weer slapen gaat. Morgen weer verder waar hij gisteren was gebleven.

Avond dus. We ruimen op. Tammo wordt wakker. Snoeihout gaat in de kruiwagen. Siergras, dat ooit jong en groen en veelbelovend was, dat groeide en bloeide en tot in de diepte van de wintertijd zijn schoonheid spreidde. Dat bescherming bood en een prachtig wintersilhouet gaf. En nu het nieuwe voorjaar komt, maakt het plaats, komt het los van zijn wortels. We hebben het afgeknipt, Sjoerd brengt het naar de bult achter de garage. De eerste groene uitlopers zijn alweer zichtbaar. Tammo komt in beweging, gromt, blaft. Sjokt, drinkt wat uit de vijver. Hij heeft het hier voor het zeggen. Laat dat duidelijk zijn.

Reageren is niet mogelijk