pruimentijd

De Streekhof is een hobbykwekerij. Het staat er echt. Open op vrijdag- en zaterdagmorgen. Je mag zelf plukken wat er te plukken is. En afrekenen. Heel betaalbaar. Ik mee, pruimen plukken. Wel een beetje snel graag, het bezoek komt zo.

Al snel werd ik langzaam. Ik liep met een emmertje de boomgaard in en dwaalde af. Hier een pruim, daar eentje, oja, daar ook. Er hingen er zoveel, ik kon rustig kijken en voelen en plukken of toch even doorlopen. Al wandelend en kijkend liep ik zo het verleden binnen, de geur van vers fruit zal er bij geholpen hebben, de witte wolken die in hoge snelheid langs de knalblauwe lucht schoven ook.

Pruimen, dat was september, nazomer. Nog geen herfst maar wel na de zomer, wel nog warme dagen maar het eerste vocht hing alweer in de lucht. Boeken kaften, de tas klaar voor school. Harde wind, eerder donker. Je wist, iets is voorbij. En al komt er iets anders, dat ene, warme, volle, dat is geweest en we moeten het er mee doen tot volgend jaar. Natuurlijk kon je jam koken en er in de winter van eten. Maar dat haalde het niet bij verse pruimen, zo van de boom. Ik nam een hap.

Waar blijf je nou, zei Sjoerd, het bezoek komt zo.

Oja, zei ik en ik mompelde iets over de mooiste pruimen en allemaal rijp. Vijf kilo, zei de weegschaal. Zeven vijftig, zei de hobbykweker. Wij waren op tijd, het bezoek ook. Even later stond ik, met bezoek en al, weer bij de hobbykweker. Pruimen graag.

boontjes doppen

Overal langs de weg staan kisten met aardappelen, groente, fruit, bloemen. Het groeit je om de oren op deze vruchtbare grond. De oogst is te koop voor weinig, het geld doe je in een doosje. Bij Koos en Dineke kun je terecht voor courgettes, jam (kruisbessen en rode + zwarte bessen), honing, snijbiet, boontjes, peultjes, pompoenen, noem maar op. Alles op een tafeltje uitgestald op de dijk achter hun huis. Doosje erbij.

Dineke is dochter van een kweker, zij en Koos wonen op de oude kwekerij. Het barst er van de soorten groenten en fruit, alles biologisch. Meer dan tien soorten boontjes: spekbonen, slabonen, ikweetnietwatvoorbonen, snijbonen, tuinbonen, pronkbonen, Friese woudbonen. Ze hebben er plezier in en zo levert het nog wat op.

We komen er regelmatig. Even kijken op het tafeltje, geld in het doosje. Als we ze zien, in de keuken of buiten, gaan we even aan. Dan komt er altijd nog wel een krop sla voor de dag, of boontjes. Met recept: spekjes erbij, lekker!

Zo zit ik dan, net als vroeger thuis, met de bonen op schoot. Grote zachte warme schillen waar telkens mooie kleine koele tuinboontjes in liggen te wachten tot ze gevonden en gedopt worden. De pan in. Spekjes erbij. Lekker!

puzzel

Tammo heeft een belevingswereld die voor ons soms moeilijk te begrijpen is. Leg je een kleedje voor hem klaar (lekker zacht, lekker warm) dan scheurt-ie dat het liefst in stukken. Zet je je tas op de grond dan gaat Tammo er behaaglijk op liggen.

Verder is hij dol op zijn botjes en speelgoed. Loop je naar hem toe om met hem te spelen dan begint hij te grommen. Doe je niks dan legt hij zijn liefste speelgoed aan je voeten.

Vanaf het begin is dat liefste speelgoed een olifantje met een belletje erin. Grijs met zachtblauw en roze. Dat belletje zit in een rubber balletje, het middelpunt van de olifant. Tammo heeft zijn uiterste best gedaan het beestje volledig te ontleden. Nu brengt hij de stukken weer bij elkaar. Vanuit de fruitmand (geen idee dat daar de voorpootjes lagen), van onder de kast (wat zit je daar toch te graaien en te klauwen? o, het lijfje-balletje). En waar komt ineens kop-met-slurf vandaan? Het lijkt wel memory. Of de anatomische les van dokter Tammo. Op de laptoptas.

na-zomer

Als de boeren beginnen te oogsten is het einde van de zomer in zicht. In mijn herinnering was dat altijd halverwege augustus. Nu zag ik de eerste combines op 2 augustus rijden. (Voor de stadsmensen: dat zijn maai-dorsmachines. Die maaien het koren af en halen er het graan uit.) En waarschijnlijk heb ik niet goed opgelet.

Het middaglicht wordt roder, de schaduwen worden langer. Immers, de zon is over zijn hoogste punt heen. Ik vind het geweldig, al die reuring op het land. Voor de boeren is het scoren, het is toptijd! En het maakt me ook een beetje weemoedig. De belofte is voorbij, alles wat er nog zou komen is er, of niet, en dat is het. Hier moeten we het mee doen, meer kunnen we er niet van maken. Een wijze les, elke nazomer weer.

Er komen vast nog warme dagen en zwoele avonden. Maar we gaan onherroepelijk naar het najaar. Als de oogst van het land is en de akkers worden geploegd, heeft de goudgele graankleur plaats gemaakt voor vet blauwzwart. Dan pakken we ons in, zetten we ons schrap, dan komt de herfst.

Sjoerd zwemt elke ochtend in de vijver. Hij werkt elke dag in de tuin. Hij heeft nog 4 weken vakantie. Tammo groeit als kool en doet het goed op de jachthondencursus, als jongste deelnemer. Ik combineer werk en vrij zijn, ’s ochtends en ’s middags. We gaan er op uit met Tammo, lopend achter het dorp langs, of in de fietskar. Het is zomer. Toptijd.

aanrechtblad 3

De dag is voorbijgegaan. Het telefoontje is niet geweest.

“Het gerezen probleem bij de heren Wieringa en van der Weide heeft ook bij In***al de hoogste prioriteit en zal serieus worden behandeld en adequaat opgelost.”

aanrechtblad 2

“We hebben maandag 27 Juni een persoonlijk onderhoud met de monteur, waarna we zijn verbeterde oplossing van het ondersteuningsprobleem bij de werkblad-producent voorleggen alvorens het nieuwe blad wordt gemaakt.” Aldus Frank, de keukenverkoper.

Dat was me wat te vaag. Wanneer wordt het nieuwe blad gemaakt? Dat kan wel december 2034 worden.

Dus mijn voorstel:
27 juni gesprek met de monteur – 28 juni overleg met de werkbladproducent – 29 juni overleg met de opdrachtgevers en de architect – 30 juni start productie – 4 juli demontage van het oude blad – 5 juli plaatsing van het nieuwe blad. Lijkt me te doen. Immers: “Het gerezen probleem bij de heren Wieringa en van der Weide heeft ook bij I*****l de hoogste prioriteit en zal serieus worden behandeld en adequaat opgelost” (weer aldus Frank, de keukenverkoper).

Niks op gehoord. (Laat even wat horen, denk ik dan. Kan het of kan het niet. Communicatie!)

Het is 29 juni en ik zit te wachten. Op een telefoontje.
Of het komt? Wordt vervolgd.

aanrechtblad

Soms zit het mee, soms zit het tegen. Veel gaat goed. Maar alles? Nee, niet alles.

We hebben een mooie keuken. Prachtig betonnen blad. Binnen een week doorgebogen en gescheurd. Terwijl er nog geen grammetje gewicht in de zes grote laden zit. Daniël de timmerman is geweest. Oei, zei hij, dat is gevaarlijk, daar zet ik stutten onder. Dat wordt een nieuw blad, zei hij, hier kan je niks meer mee.

En dan verwacht je dat dat zo geregeld is. Een telefoontje is genoeg. Immers: splinternieuw en nu al kapot. Gerenommeerd bedrijf uit een dorp verderop, denk je. Met meer vestigingen in het Noorden. Aardige verkoper die steeds de kwaliteit van het persoonlijk contact benadrukt. Duur genoeg. Goeie klant. Maar nee. Eerst anderhalve week niks gehoord. Maar eens bellen. Vervolgens gesteggel (nieuw blad tegen betaling, nota bene!). Mail met excuses en beloftes. “Het gerezen probleem bij de heren Wieringa en van der Weide heeft ook bij *** de hoogste prioriteit en zal serieus worden behandeld en adequaat opgelost.” En daarna weer niks. Weken lang niks.

20 april geplaatst, nu (9 weken later!) nog geen enkel vooruitzicht, geen plan van aanpak, geen opleverdatum.

Over een week hebben we onze familiereünie. 40 man in huis. Eten, drinken, de hele boel. Zou dat lukken? “Uiteraard blijven we trachten enkele dagen voor 2 Juli e.e.a. af te kunnen ronden.”

Ik hou jullie op de hoogte.

gras

‘Gelijk het gras is ons kortstondig leven’, staat er in psalm 103.

‘Int groene gras seer lieflijk hy my weydet’, dichtte Petrus Datheen Psalm 23 rond 1566.

En P.C.Hooft maakte er van: ‘De jeughd des velds plujck jck in groener wejde’.

Geluk is een grasveld, schreef Romke van de Kaa. Als je maar gras hebt om in te liggen dan is het meestal goed. Nou, dat gras is er. In een van de droogste seizoenen van de afgelopen decennia krijgen we gras. Prachtig weids, gras geeft, samen met hagen, structuur. Knip je gras en knip je hagen, dan is je tuin op orde. De jongens van de hovenier hebben gemaaid, gefreesd, geëgaliseerd en vervolgens rol na rol de zoden uitgelegd. Nu water, veel water. Elke dag de sproeier erop. Buurman helpt gelukkig! Straks maar eens kijken hoe groen het is.

Trientje Lap

Trientje Kadijk-Lap werd geboren op 5 januari 1920. Ze was de oudste inwoner van ons dorp en is vandaag, 3 juni 2011, aan het einde van de middag gestorven, 91 jaar oud.

Ik heb haar het afgelopen jaar leren kennen als een bijzondere vrouw. Ze heeft me vandaag aan het begin van de middag (helder tot op het laatst) het allerbeste gewenst en ik heb gezegd dat ik blij met haar ben.

Komende woensdag wordt ze begraven. Vanuit het café.

muis

Sjoerd en Frits gaan schaatsen, Tammo en ik aan de wandel. Tammo heeft sinds kort een bandje (Dick zegt ‘snuitje’) voor om de neus. Het zorgt ervoor dat hij wat makkelijker te hanteren is en beter volgt. Mij scheelt het een schouderblad.

Tammo is niet dol op zijn snuitje. Thuis krijgt hij hem om, vóór het wandelen. Zijn kop zakt dan vijftien centimeter naar beneden. Zijn manier om te zeggen: ‘Wat ben jij voor baas dat jij me dit aandoet!’. Als je een beetje sentimenteel bent haal je gauw dat snuitje weer van zijn neus en laat je hem in een uur je schouderblad ruïneren. Zonder snuitje loopt hij als een katapult. Ik ben niet sentimenteel.

Dus: snuitje om het snuitje, en aan de wandel. Tammo lijkt wel wat op Salinero. Qua lopen dan. Beentjes hoog op, op de maat van de muziek (die je er zelf bij moet bedenken, zo stil als het is in het veld), hoofd fier omhoog. Het dorp uit, het veld in. Op de rand wisselen we van riem. De korte om mijn nek, de lange aan Tammo. Dat betekent ineens acht meter bewegingsruimte extra. Voor Tammo gaat het sein op groen: neus naar beneden en snuffelen als een gek! Hij snuffelt alle geuren bij elkaar van alle velden tot aan de dijk en terug. Leuk om in de sneeuw te zien waar de reeën hebben gelopen, of de vos, of de hazen. En dat Tammo die sporen niet bekijkt met zijn ogen maar feilloos vindt en volgt met de neus.

In no time heeft hij een dode muis gevonden. Stijf bevroren, beetje onder sneeuw geraakt. Snuffelsnuffel, en op de terugweg, langs de besneeuwde landweg van anderhalve kilometer lang, vindt-ie hem moeiteloos weer terug, een beetje onder sneeuw. Wat een neus!

We lopen naar huis, mijn hond en ik. Snuitje af, de stoel in. Dromen van lekkere muizen.