de zorgzame vader ontfermde zich

Het glas van de deur dreunde zwaar. We stonden aan het aanrecht, Sjoerd en ik, de vogel kwam recht op ons af gevlogen, naar binnen tot waar het glas was, ergens halverwege, waar hij stopte, dreunde, viel. Sjoerd schrok van wat hij voor zijn ogen gebeuren zag, en is, om bij te komen, even op de rand van het bed gaan zitten. Het beestje lag op zijn rug, met de beentjes omhoog. Ik raapte het voorzichtig op, het hoofdje hing slap omlaag. Niet dood, maar wel al bijna, dacht ik, hij deed niet meer wat hij hoorde te doen. Ademde snel, de oogjes draaiden weg. Zo sterft een vogel dus, dacht ik nog.

De zorgzame vader in mij ontfermde zich, droeg hem de tuin in, legde hem neer in een stille hoek, blij dat de honden uit logeren waren. Een kwartier later zat hij omgekeerd, de beentjes weer aan de onderkant, zoals het hoort, de ogen schichtig open. Weer een kwartier later: de staart een beetje vreemd overdwars. Ik weet het niet, dacht ik nog. Ik kwam dichterbij, strekte mijn arm uit. Maar het beestje zag in mij weer als vanouds de vijand, vloog luid kwetterend rechtstreeks de boom in die verderop stond. Hij deed het weer.

Reacties zijn uitgeschakeld