de volgende ochtend toch weer gewoon eten als een slootgraver
Als het buiten laat licht wordt en vroeg donker, is er veel binnentijd. Om in huis te zitten, te lezen. Het hoofd en het hart in te gaan. Heel anders dan in de zomer, als de ochtenden beginnen met een vroeg rondje hardlopen en de avonden eindigen op een bankje in de tuin, in de late schemering. Actie, beweging, de natuur, het ritme van dag en nacht, ze nemen je vanzelf mee. Nee, dan nu: bijna alles staat bijna stil. Er is geen doel, het jaar is voorbij, hoogstens nog wat kleinigheden: de laatste kaarten schrijven, een laatste boodschap doen. De krant is uit, de rekeningen zijn betaald. Wat moet je nog?
‘Als je niks te doen hebt, weet ik wel een klusje’, de stem van mijn moeder klonk snerpend als ze me betrapte. In de zaak van mijn ouders was steevast werk teveel, waren er klusjes in overvloed. Ledigheid is des duivels oorkussen, het gelijk van het spreekwoord koos de kant van mijn moeder. En anders was er de bijbel wel, waar het brood in het zweet ons aanschijns gegeten werd. Niks doen was uit den boze. Dozen boeken sjouwen, vuilniszakken buiten zetten, desnoods een sjaal breien. Maar niet niks.
Misschien moet het aan het einde van het jaar zo zijn. Dat de verveling toeslaat. Zodat je straks blij bent dat je weer aan het werk kan. Tien jaar heb ik in het onderwijs gewerkt, daarna kwam mijn ontwerpstudio. Aan het einde van het jaar was er steevast eerst tijd om bij te komen van te grote drukte en daarna dingen te doen waar je niet aan toegekomen was. Klusjes. Nu mijn zaak op zijn eind loopt, vandaag en morgen nog en dan is het gedaan, gloort de leegte. Geen houvast, geen kader, niks. Een trap zonder leuning, oké. Maar wat als er geen treden zijn? Alle tijd hebben, uitrusten, geen haast, niks moeten. Uitslapen, lange ochtenden die zo voorbij zijn. Misschien is het even leuk. Maar daarna geen nieuwe opdrachten, geen nieuw werk. Op 31 december is het klaar met de zaak. En wat dan?
Onze hond Stine weet in deze laatste dagen van het jaar van vuurwerkangst niet waar ze het zoeken moet. Overdag durft ze zelfs niet te poepen. Ze wacht tot het buiten stil is en dan ineens, om twee, drie, vier uur in de nacht, meldt ze zich. Ze gaat voor de deur zitten. Sjoerd wordt er wakker van, gaat met haar naar buiten, het donker en de kou in. En de volgende ochtend eet ze weer als een slootgraver. Nog een paar dagen en het gewone ritme komt vanzelf weer op gang.
Misschien had ik me beter moeten voorbereiden. Er zijn mensen die er een cursus voor volgen: Pensioen in Zicht. Ik schrijf elke dag, dat is waar. Ik overweeg om te gaan studeren. Klusjes zijn er altijd voldoende. Ben ik niet op de vlucht om de leegte niet te hoeven voelen? Laat ik het voorlopig maar een beetje aanzien. Het is niet de eerste keer dat het jaar nieuw wordt. Het is niet de eerste keer dat de toekomst leeg is, klaar om ingevuld te worden. Misschien moet ik gewoon een tijdje ’s nachts het donker en de kou in. En de volgende ochtend toch weer gewoon eten als een slootgraver. Fuck de toekomst.
Reacties zijn uitgeschakeld