Buiten is het me bijna te fel, te heet. Trek ik mijn shirt uit, dan schuift er ineens een wolk voor de zon, of is er een gedachte die opgeschreven worden wil, waarvoor ik naar binnen moet. Onderweg kom ik door de keuken, zie ik de afwas, die intussen uitgelekt is en vraagt om opgeruimd te worden. Of ik moet even naar de wc, of er blaft een hond, een van de twee, ineens, zonder aanleiding, lijkt het wel. En zo kom ik net niet helemaal aan lezen toe en net niet helemaal aan schrijven. Buiten, binnen, lezen, schrijven, mijn leven speelt zich ertussen af. Inmiddels heb ik het afdruiprek leeg, een kikkertje op de foto gezet, dat in het gras voortsprong, mijn handen tegenkwam en nu vastgelegd is en weer verder hopt. En twee pinda’s gegeten
We zijn verhuisd, nu mogen de dagen weer gewoon worden, in plaats van dat er telkens nog een doos leeg moet, of een schroef in de muur, of, zoals eerst, in de weken daarvoor, 100 dozen vol, of twintig schroeven uit de muur. Het waren weken die zichzelf voortbewogen, ik hoefde alleen maar mee, alleen maar te doen wat me opgedragen werd door de verhuizing zelf, die als een Soeverein Vorst alles over me te zeggen had, en ik begreep en volgde hem woordloos, kritiekloos, ik wist wat er te gebeuren stond, hij fluisterde zelfs niet eens. En nu ik mezelf hier aantref, met de laatste volle dozen in de gang die daar eigenlijk te smal voor is, en met twee honden die eigenlijk niets anders willen dan ergens liggen waar ik ook ben, ofwel met een poot op een wiel van mijn bureaustoel, zodat ik geen millimeter bewegen durf uit angst iets vreselijks te veroorzaken, ofwel met een kop opdringerig in mijn kruis, vraag ik me ineens af wat ik zal doen vandaag. Dat hoefde al die weken niet. Ik deed wat moest en de dag vloog om.
De dagen worden langzaamaan weer gewoon, het einde van de verhuizing geeft me de regie terug, bijna heeft Sjoerd vakantie, zodat ook zijn agenda mij even niet meer dicteert, van vroeg opstaan en klaar zitten met de thee als hij weer thuis komt. En dan is het vrije leven begonnen, waar het allemaal altijd weer om begonnen lijkt. En vraag ik me af wat ik kan, wat ik zal. Want vrijheid is mooi, totdat je ontdekt dat er ineens weer een leven te vullen is, dat geen werk en geen verhuizing meer heeft als excuus. Als de boodschappen gedaan zijn, het huis schoon is, of nog niet maar bijna, of nog helemaal niet, maar van mij hoeft het ook niet, wat dan? Wat dan? Bijna is het twaalf uur, dan kan ik de salade gaan eten waar eerst nog pinda’s op moeten. Op het laatste moment, had Sjoerd gisteravond gezegd, toen ik de ingrediënten sneed en de avocadosaus blenderde, alles in twee plastic trommels, eentje voor hem, eentje voor mij, alleen de pinda’s nog niet, want die zouden maar slap worden.
Tot die tijd dien ik de tijd vol te schrijven, te denken, te leven, want die vrijheid, daar wil je wat mee. Toch? En hoe krijg ik die hond van mijn wieltje af? Als de hond van de buren zich nou eens liet zien, dan kwam ze wel overeind, luid blaffend, van weg jij, hier woon ik. Maar nu lijkt er geen beweging te krijgen in dat zachte zwart-witte hondenlijfje, dat de afgelopen weken voortdurend zo onrustig heen en weer gerend heeft, nergens meer thuis, of nog niet, overal bang. Ligt ze eindelijk ontspannen, is het weer niet goed.
06 - 517 888 95 • info@wouterwieringa.nl • RSS