Maandelijkse archieven: oktober 2020

doe het licht uit en je ziet de sterren van de hemel

Twee kleine onbereikbaar hoge raampjes staan tegen elkaar open, herfstkou trekt door het godshuis. Ik zit in de bank, eerste rang op een donkerrood velours kussentje. Planken over de zerken, mijn voeten er bovenop. Ook al leg ik mijn nadrukkelijk naar schaap geurende schapenvacht erop, de stenen vloer is nu te koud om nog ontspannen op te zitten mediteren. De verwarming kon aan, zei de koster aan het begin van het jaar, toen we deze zelfde kerk reserveerden voor ons huwelijk. 25 euro extra, zei ze. Maar zover is het nog niet.

Geluiden van buiten golven op de herfstwind mee de kerk in. Aan de overkant van de straat een grasmaaimachine, ergens verderop een cirkelzaag, een auto komt aan, remt af, rijdt weg. Eén plank om snerpend door te zagen en de stilte van het halve dorp is verbroken, één man die ronkend zijn gazonnetje doet en weg is die fragiele rust. Maar aan het einde van de doorgezaagde plank, aan het einde van het pasgemaaide gras is er altijd weer de stilte die het overneemt. De stilte, waarin zoveel te horen is. Die zich niets aantrekt van mens en machines, van ontploffingsmotor en elektrische verlichting. Uiteindelijk wordt het altijd weer stil. En donker. Loop de nacht in en je ziet de buitenlamp van de eerstvolgende boerderij, kilometers ver. Doe het licht uit en je mond dicht en je ziet de sterren van de hemel.

Tijd, ruimte, stilte, duister. Geluid, een woord, een licht: grote symbolen die grote perspectieven oproepen. Ver voorbij de kleine pijntjes van alledag, van zal ik nog een kopje koffie, van een collecte aan de deur, van geen zin in de afwas. Bij het project Monnikenwerk gaat het over ‘Kunst die raakt aan iets dat groter is dan wij’. Met de kerk als atelier, als ruimte. In dat licht schrijf ik hier, letter voor letter. In deze kerk kan ik niet anders dan me verhouden tot dat wat boven me uit gaat. Onherroepelijk, onverbiddelijk. Alles hier was er al lang, alles zal er nog zijn. Passanten zijn we, we komen voor de dag en we lichten onze hielen. Het hier zijn sluit me aan op iets wat groter is.

Voorbij mijn moeite, nood en pijn
Moet er een tuin van sterren zijn. (Ida Gerhardt, uit: Georgica)

De maaier maait, de zager zaagt, de schrijver schrijft. Een uur, een dag, een leven lang, dan is het weer voorbij. Mediteren appelleert daaraan: adem in, adem uit, en dan even rust. Leg de haast naast je neer en de stilte stilt. Deze kerk is er een mooie oefenplaats voor. Die me er bewust van maakt dat het zijn hier tijdelijk is. Wat ik ook doe, wie ik ook ben, deze kerk blijft deze kerk. Zodat iedereen, altijd weer, door kan blijven gaan met aanhaken aan dat grotere. Vandaag ben ik het, in deze kerk van mijn familie, mijn geschiedenis van eeuwen her. Morgen jij of een ander. Maar er is niet alleen verleden, er is ook toekomst. Een nieuwe stip op de horizon. Morgen ik, iets anders.

Volgende week is het Allerzielen, dan is de kerk om tien uur open. Je kunt komen voor een kaarsje, voor de doden. Voor de stilte, voor iedereen. Het is de verjaardag van mijn broer, die ook dood is, al heel lang. Ik zal een kaarsje branden, in de bank gaan zitten en schrijven, de honden blijven thuis. Ik kan de hele dag blijven. Net zolang tot ik klaar ben.

Zager, maaier, chauffeur, schrijver, we nemen onze plek een tijdje in gebruik. We maken lawaai, leven, licht, beweging. Na een poos is het gedaan, de maaier gaat het schuurtje in, de zaagmachine naar de werkplaats. De auto naar de garage, de schrijver gaat naar huis. Het is maar drie minuten lopen. Wij die de machines bestuurden, de auto reden, de pen hanteerden, wij waren hier, wij hebben iets gedaan. De wereld is er een heel klein beetje van veranderd. Het gras is gemaaid, het huis verbouwd, het verhaal geschreven. Zoals het was, zo zal het nooit meer zijn. Zoals het werd, is het nog nooit geweest.

een kleine rimpeling in die zeeën van tijd

Maandag is het, oktober. Herfst, het platte land kaalt. Om de muren van de kerk schuurt en schraapt de wind. Een ronkende vrachtwagen komt dichtbij, remt af. Even stilte, terugschakelen, een dode hoek in de tijd. Het zal de bocht zijn. Dan gas erbij, het lawaai gaat verderop op in het windgeruis. Binnen, in de stilte die blijft, schrijf ik. De zerken koud, de preekstoel verlaten, het orgel houdt zijn adem in. Mijn twee honden houden me gezelschap, op zachte donkerrode kerkbankkussentjes. Omgekeerd, als ik die straks terugleg, vallen de zwarte en witte haren niet zo op. In de bank kwam ik een ‘gereserveerd’-kaartje tegen van mijn eigen huwelijk. Toen de kerk vol warmte, adem, leven was. Voordat de Covidwind begon te waaien.

In het nieuws: 600 bezoekers in een kerkgebouw, drie keer per zondag. Onverantwoord in tijden van Corona, zegt Nederland. Het is in Gods hand, zeggen de gemeenteleden. Ook in het nieuws: de president van de Verenigde Staten, die in het ziekenhuis is opgenomen en alweer ontslagen, en alle wetten tart rondom besmetting en fatsoen. Die een ererondje rijdt over het ziekenhuisterrein. Die mondkapjes geen gezicht vindt. Die zegt dat hij immuun geworden is voor het virus dat de wereld de adem beneemt. Een foto in de krant moet zijn vitaliteit bewijzen. Inzoomen laat zien dat hij op een verder leeg vel papier zijn eigen naam geschreven heeft. Kijk mij, kijk mij! Als een kind van vijf.

Een trekker neemt de bocht, een hond rekt zich uit. Draait zich om, slaapt verder. Dan weer: stilte. Antwoorden zijn hier niet van belang, hoogstens is het stellen van een vraag een kleine rimpeling in deze zeeën van tijd. Tammo ligt op het kussen, zijn adem is een zachte rasp. Stine gaapt, piept, draait, zoekt een andere plek. Kijkt rond, rolt zich op, kop in de staart. Voor zolang als het duurt. Ik voel mijn vingers, mijn tenen, mijn blaas, wat doe ik hier? In deze oeroude kerk van mijn Groningse plattelandsdorpje de tijd en de ruimte verduren. Gewaar zijn, ergens iets oppikken. Dobberen op die zeeën, tot er misschien een berg is om tegenaan te botsen. Of een bergje. Maar je weet het niet, hoop gaat tegen beter weten in.

Afgelopen zaterdag schoof ik aan bij een Zoommeeting van ‘de Kerkvernieuwers’. De fysieke bijeenkomst, in Arnhem, ging wegens Corona niet door. En ik werd blij verrast! Enthousiaste mensen die verbinding zoeken, ontmoeting. Die inspiratie zoeken en bieden, adem van de geest. De kerkgebouwen in Nederland raken leeg, zingeving krijgt andere vormen. Ons land seculariseert en tegelijk is er een beweging die aarzelend vraagt: die gebouwen, die zingeving, wat kunnen we daar nu mee? Veertigers vooral, van allerlei slag: dominees, veranderkundigen, onderzoekers, beleidsmedewerkers. En een schrijver. 60 mensen die een uur lang samen waren. Geen antwoorden, hoogstens aarzelende vragen. Niet alléén dobberen, dat was al wat.

En ergens begint zich voorzichtig een web te weven. Dat dobberen, die aarzelende vragen, daar en hier, online en in deze kerk. De adem, de inspiratie. Die tijd, die zeeën. Tekens tot woorden vormen, tot zinnen bouwen. Zin geven. Telkens weer. Met woorden iets aan elkaar be-tekenen. Iets zin-vols, al zijn het meestal geen volzinnen die raken aan de essentie. Alsof haperen beter past dan vloeiend spreken, klare taal. Woorden die iets te vertellen hebben. Die de kou verwarmen, de stilte breken. Ademhaling, hartenklop, leven. Aarzelingen op de zeeën van de tijd. Intussen hapert mijn pen, is het de koude inkt? Van steeds harder duwen wordt het niet beter. Even pauze, het bloed laten stromen.

Na anderhalf uur is het hoofd leeg, zijn de handen en voeten koud, knort de maag. Ik zoek mijn spullen, vul mijn tas, lijn de honden aan. De buitendeur op slot, langs de graven het kerkpad af, het hek door. Buiten zijn er de gewone dingen van de gewone maandag. Veegwagentjes rijden af en aan in de straat, trekkers trekken hun sporen door het land. De sirenes van de eerste maandag, het is twaalf uur. Ieder dorp zijn eigen geluid, alles mengt zich tot een kakofonisch muziekstuk. Gedaan is het met de stilte van de eeuwen. Tammo zoekt zijn mand, rolt zich op van snuit tot staart, slaapt verder. Stine gaapt, piept, draait. En ik vraag me af: zal ik terug? Zal ik verder?