Uitslapen, dacht ik, en Sjoerd vond het goed. Ik heb dat nodig, dat goed vinden. Anders voel ik me toch een beetje een zondaar, een nietsnut of een klaploper. Als hij zegt dat het goed is, is het goed. Het tegendeel is waarschijnlijk ook waar: hoe harder hij zegt dat het niet goed is, hoe harder ik zal denken dat het juist goed is. Maar daar voel ik me dan achteraf weer heel erg ongelukkig over. Consensus is wat ik nastreef, na een jeugd vol ouderlijk conflict. Het zal er wel bijhoren. Vanmorgen om zes uur had ik deze hele conversatie niet onder de knop, hoor. Ik vroeg, hij zei ja, en ik draaide me om en sliep verder. Maar even daarna waarschuwde mijn vaderoor mij: iets drong door tot mijn onderbewuste, tot diep in mijn slaap, en wekte me: het oprispende kotsen van mijn jongste hond. Het gobbelde haar uit de bek, vanuit het diepste van haar hondenlijfje. En even later weer, zodat ik toch mijn machientje maar uitdeed, kapje af, en op blote voeten naar de bench liep, zaklantarentje in de hand. Kwart over zes, wat was er loos?
In een hoek van haar slaaphuisje lagen twee flinke fluimen, zeg maar gerust twee hele flinke fluimen. Transparant, kleurloos, maar ze had ze toch maar mooi uitgekotst. In de andere hoek zat Stine, rechtop en kwispelend, klaar om vol energie aan de dag te beginnen. Ho dame, dacht ik, ik heb van alles voor je over maar als dit je truc is om mijn pas verworven uitslaaptijd de nek om te draaien, heb je het goed mis. Ik opende het deurtje, zij sprong levenslustig de wereld in. Ik depte, zo goed en zo kwaad als dat ging, de klodders maaginhoud op met toiletpapier, spoelde die op de wc door en kroop weer in bed. Stine sprong vrolijk op het dekbed, maakte malle capriolen en deed alsof ik niet alleen haar leukste speelmaatje van de dag was, maar ook alsof het nu party time was, lang leve de lol. Ze had buiten haar baas gerekend.
Die gromde iets wat leek op ‘af’ en ging, met één hand op haar rug, net zolang doodstil liggen totdat het bolletje ontembare energie was verschrompeld tot een gehoorzaam hondje dat deed wat de baas zei. Ze kroop, dat wel, lekker tegen me aan, in het holletje dat ontstond tussen mijn rug en mijn benen, terwijl ik me op mijn zij draaide, het kapje weer opzette, de machine aan en deed alsof ik sliep. Het duurde een poos voordat ik echt in slaap viel, intussen was het gehijg en het dartele gekwispel achter mijn rug overgegaan in een regelmatig zaaggeluid. Uit de verte, uit de hoek waar de mand van Tammo staat, klonk a-ritmisch een zelfde sonore klank. Niet lang daarna kwam Sjoerd de slaapkamer binnen om dag te zeggen. En mevrouw zat alweer rechtop, klaar om tegen Sjoerd op te springen en het hele theater van voren af aan opnieuw op te voeren. Maar ook bij hem kreeg ze nul op het rekest. Ze bleef op haar plek, liet zich aaien en toen Sjoerd de deur sloot en naar zijn werk ging herstelde zich in de slaapkamer wat ik zo graag wilde: uitslaaptijd.
06 - 517 888 95 • info@wouterwieringa.nl • RSS