Als ik de blaadjes van de es eraan zou kunnen kijken, zou ik het graag doen. En tegelijk weet ik hoe snel deze jeugd, deze frisse voorjaarsperiode, voorbij is en de grote zomer begint, waarin alle blad diepgroen is geworden, alles van hetzelfde, alles zwaar en ondoordringbaar. Het frisse, lichte, jonge, veelbelovende van nu, dat gaat alweer veel te gauw over in dat vaste, zware, bijna definitieve. Alsof het altijd zo geweest is en altijd zo blijven zal. Hoe kort kun je genieten van de jeugd, en hoe lang verlang je er naar terug? Het is zo voorbij. En toch, een kind wil groter worden. Ook al zeg je dat daar nog tijd genoeg voor is, als groot mens, toch wil dat kind groot. Ooit schreef ik een versje in poëziealbums, ik meen dat het van Nico Scheepmaker is: ‘Droom niet van latere, betere jaren, de dagen van nu en van straks gaan voorbij. Ze dorren als gras en ze vallen als blaren, wees liever vandaag maar gelukkig en blij’. Internet kent het niet, zo hoogstaand zal het niet geweest zijn, en al te lang geleden voor het wereldwijde web. Begin jaren '80, denk ik, dat ik het overschreef. Er moeten nog kinderen zijn die het in hun albumpje hebben staan. Ergens. Die zijn ook alweer bijna 45, denk ik dan.