Maandelijkse archieven: december 2015

ik zou

Ik zou een verhaaltje kunnen schrijven

over een lange regenachtige en winderige autorit, na een inspirerend maar ook wel vermoeiend weekend. Dat je, op weg naar huis, onderweg even uitstapt en bij lieve vrienden een hapje gaat eten, en helemaal aan dat hapje eten toe bent.

Over één voet buiten de auto, voorzichtig neerzetten in de berm, en dat je schoen dan net iets dieper wegzakt in de modder, en dat die modder net wat soppiger aanvoelt dan je had gedacht, en dat je eigenlijk al een beetje spijt hebt, want je mooie suede schoenen zijn nu al niet zo mooi meer, en de modder komt tot boven de rand van de zool, op het zachte kwetsbare leer.

En dat dan, tussen het gekletter van de regen en het geraas van de bomen in de wind, een hoog tsjilpend geluid tot je doordringt en je langzaam maar onontkoombaar doorkrijgt dat je onder een boom staat met 10.000 spreeuwen. En dat die modder geen modder is maar een dikke laag spreeuwendrek. En dat dat dus is wat aan je mooie suede schoenen zit. En dat je het ook ineen begint te ruiken, een merkwaardige allesdoordringende mengeling van zoet en ammoniak. En dat je ziet dat je auto al snel van kleur verandert. En van substantie. En niet alleen je auto…

En dat er dan mensen naar je toekomen die zeggen: ik zou mijn auto hier niet neerzetten.

En dat je dan weer in die drek moet stappen om in de auto te komen
en dat die geur inmiddels ook ín de auto zit
en aan je trui en aan je schoenen.

En dat je op de terugweg af en toe aan het zakje muffins ruikt dat je van je vrienden hebt meegekregen, omdat je niet weet hoe je anders die geur uit je neus krijgt. En dat je onderweg zou willen stoppen en die vieze schoenen weg zou willen gooien, uit de auto, en de automat ook, en alles wat er naar ruikt. Maar het is donker en je kunt het niet goed zien. En bovendien waait het hard en het regent pijpenstelen.

En dat je thuis de mat uit de auto gooit
in de regen, zomaar op straat
en je suede schoenen buiten bij de voordeur laat staan uit angst dat die geur ook in huis komt
en dat je, ook al is het midden in de nacht, nog een muffin opeet omdat die zachtzoete wintergeur tenminste helpt.
En dat je de volgende dag geen zin hebt om die schoenen schoon te maken want dan moet je weer aan die drek zitten
weliswaar met een borstel, maar toch.

Nou, zo’n verhaal.

En dat het dan ook echt gebeurd is
en dat de mensen dat ook geloven
en een beetje medelijden hebben, maar ook grinniken van de viezigheid
en de dommigheid
en dat ze dan toch de eerste dagen maar even geen muffin eten…

Ik zou een verhaal kunnen schrijven…

... over een lange regenachtige, autorit naar huis, na een lang en druk weekend. Dat je onderweg even uitstapt, bij lieve vrienden een hapje gaat eten, en helemaal aan dat hapje toe bent.

Dat je één voet buiten de auto zet, voorzichtig in de berm, en dat je schoen net iets dieper wegzakt in de modder, en dat die modder net wat soppiger aanvoelt dan je had gedacht, en dat je eigenlijk al een beetje spijt hebt, want je mooie suède schoenen zijn nu al niet zo mooi meer, en de modder komt tot boven de rand van de zool, op het zachte kwetsbare leer.

En dat dan, temidden van het gekletter van de regen en het geraas van de bomen in de wind, een hoog tsjilpend geluid tot je doordringt en je langzaam maar onontkoombaar doorkrijgt dat je onder een boom staat met tienduizend spreeuwen. En dat die modder geen modder is maar een dikke laag spreeuwendrek. En dat dat dus is wat aan je mooie suede schoenen zit. En ineens ruik je het ook, een merkwaardige allesdoordringende mengeling van zoet en ammoniak. En dat je ziet dat je auto al snel van kleur verandert. En niet alleen je auto…

En dat mensen zeggen: ik zou mijn auto hier niet neerzetten.

En dat je dan weer in die drek moet stappen om in de auto te komen en dat die allesdoordringende stank inmiddels ook ín de auto zit en aan je trui en op je schoenen.

En dat je op de terugweg af en toe aan het zakje muffins ruikt dat je van je vrienden hebt meegekregen, omdat je niet weet hoe je anders die weeë stank uit je neus krijgt. En dat je onderweg zou willen stoppen en die vieze schoenen weg zou willen gooien, uit de auto, en de automat ook, en alles wat naar spreeuwendrek ruikt. Maar het is donker, het waait hard en het regent pijpenstelen.

En dat je thuis de mat uit de auto gooit in de regen, zomaar op straat en je suede schoenen buiten bij de voordeur laat staan uit angst dat die stank ook in huis komt en dat je, ook al is het midden in de nacht, nog een muffin opeet omdat die zacht-zoete wintergeur tenminste helpt tegen de walging.

En dat je de volgende dag geen zin hebt om die schoenen schoon te maken want dan moet je weer aan die drek zitten, weliswaar met een borstel, maar toch.

Nou, zo’n verhaal.

En ik zou kunnen zeggen dat het ook echt gebeurd is
en dat mensen die het horen een beetje medelijden hebben, maar ook grinniken van de viezigheid en de dommigheid.

En dat ze dan toch de eerste dagen maar even geen muffin eten…

kliertje

De schildklier is een gek dingetje. Hij lijkt een beetje op een vlinder en zit, simpel gezegd, in je hals. Die schildklier doet een hoop goeds in stilte. Allerlei processen in je lichaam stuurt hij heel subtiel aan, elke dag, ieder uur, jaar in jaar uit, tot in iedere cel van je lichaam. Je zou kunnen zeggen dat-ie de thermostaat is van ongeveer alles wat je je maar kan voorstellen: je spijsvertering, hartritme en frequentie, emoties, stofwisseling, zenuwstelsel, groei en herstel, vocht- en vethuishouding, spieren en gewrichten, denkprocessen, lichaamstemperatuur, enz. Bijzonder he? Stel je voor dat die schildklier een beetje in de war is. Dat-ie te enthousiast is, of te sloom. Dan raak je helemaal compleet van slag. Dan gaat er van alles in je lichaam veel te snel of veel te langzaam. Op al die fronten die ik net noemde tegelijk. En zo goed als die schildklier van nature zijn werk doet, zo goed kunnen wij het nooit namaken met een pilletje. In Nederland hebben tussen de 500.000 en 1 miljoen mensen een ontregelde schildklier. Die mensen zijn voortdurend van slag. Ook al zijn ze soms al jaren op weg naar goede medicatie, helemaal goed wordt het nooit. Soms zomaar om niks worden ze veel te druk. Of veel te sloom. En dan duurt het maanden om weer een beetje in balans te komen. Waarom ik dit zo uitleg? Ik ben één van die mensen.

God

Telkens als ik opsta, of het nu na kort zitten is of lang, zijn de eerste stappen die van een oude man. Stroef, stram, moeizaam, vooral in heupen en knieën. Langzaam kom ik op gang en na tien, vijftien stappen loop ik weer gewoon. Voor de goede orde: ik ben géén oude man en ik sport. Voor een 1/8 triathlon of een halve marathon draai ik mijn hand niet om. En toch, telkens als ik opsta… Hoe dat komt?

Het is een lang verhaal met veel mitsen en maren. Het meest aannemelijk tot nu toe is mijn tekort aan vitamine B12. Je lichaam beschikt van nature over een flinke voorraad vitamine B12 terwijl je maar een klein beetje van nodig hebt. Zeg maar dat je een emmer vol hebt, en een theelepeltje verbruikt. Als je, om wat voor reden dan ook, een lege emmer hebt moet je eerst weer flink bijvullen voordat die weer vol is.

Zo’n tekort zorgt voor extreme vermoeidheid, maar daarnaast voor nog een reeks aan andere verschijnselen, zoals afasie (problemen met spreken, verkeerde woorden gebruiken, niet op het juiste woord kunnen komen), toetsenbord-afasie (het bestaat echt!), verminderde positiezin (zomaar iets laten vallen of zelf vallen, ergens tegenaan tikken), concentratie- en geheugenproblemen, geheugenverlies, oorsuizingen, wazig zien, spierpijn, spierkrampen, tintelingen in armen, benen, voeten en gezicht, stemmingswisselingen. Ik heb ze allemaal.

Sinds twee weken krijg ik een B12-boost: in het begin twee keer in de week een injectie, later een keer per week. Die kuur duurt minstens een jaar. De bedoeling is dat deze verschijnselen weer verdwijnen. En dat ik opsta als een jonge god. Ik hou je op de hoogte!