Achtentwintig stabij’s en wetterhounen samen aan de wandel. Stel je voor, Tammo plus zevenentwintig verre ooms en tantes, verre achternichtjes en -neefjes. Hij had de dag van zijn leven!
Al snel had hij de leider van de troep (een bijna-loopse zwarte wetterhoun) tot zijn vriendin gebombardeerd. Samen voorop. Ze liepen ongeveer vijf keer zoveel als wij.
Soms kwamen we andere hondjes tegen. Tammo en wetter gingen er dan in gestrekte draf met z’n tweeën op af om de veiligheid van de troep zeker te stellen. Echt iets voor Tammo: de neus vooraan. Redelijk eigenwijs, af en toe even flink blaffen.
We liepen door het bos, met een grote boog, vanaf de parkeerplaats voor een restaurant tot we, na zo’n twee uur, achter het restaurant weer uitkwamen. Tammo liep om het restaurant heen, ging voor de deur zitten: hier waren we vertrokken, hier wilde hij ook weer naar binnen. Heel kenmerkend voor een stabij: taakje afmaken. En goed opgelet!
We hebben hem de hele avond niet meer gehoord.
Het is een beetje een gek idee. Sjoerd bindt op de bank de ijzers onder. Stapt door de tuindeur naar buiten. Loopt drie stappen over de vlonder. Leertjes af, op het ijs en… daar gaat-ie!
Een paar slagen, even diep zitten en dan skrrrrr… stoppen, draaien en opnieuw. Het is dan wel niet de Bonkevaart, maar toch!
Tammo ziet het even aan, rent dan blaffend mee door de kamer, van voor naar achter en terug. Hij mag ook naar buiten en begrijpt er eerst niets van. De vijver, daar kan je toch niet op stáán?
Uiteindelijk blijft hij aan de kop van de vijver zitten. Dan overziet hij alles het best en hoeft-ie niet zoveel te lopen. Na een poosje is Sjoerd klaar. Schaatsen af en weer naar binnen. Tammo blijft strategisch buiten zitten, zodat hij ons kan zien. Uit die grote hondenogen straalt maar één vraag: Balletje?
IJsbaan in Westernieland. Wedstrijden voor jong en oud. Sleetje rijden, priksleeën, kortebaan. Bij voldoende aanmelding ook estafette. Het ziet er erg leuk uit: koek-en-zopie-caravan en een ton met een vuurtje erin. Mensen staan er gezellig omheen om zich te warmen en een praatje te maken. Van achter het keukenraam sla ik het gade. Buurman met rode jas en witte muts. Daarginds, achter de bosjes, net boven de voederplank.
De straffe oostenwind zorgt voor een gevoelstemperatuur van min tien. In de kamer brandt de houtkachel. Sjoerd heeft twee kruiwagens hout naar binnen gereden, we kunnen vooruit. Af en toe even porren en dan knettert het er weer lustig op los.
Vanavond gaat Sjoerd schaatsen. Frits haalt ‘m op. Even baantjes trekken, even gezellig. En wie weet, nog even koek en zopie.
Mensen draaien hun hoofd om als ik voorbij kom. Ze roepen van de overkant. O, wat mooi. Ze schreeuwen, ze fluiten, stappen van de fiets of stoppen met de auto. Eén keer was dat midden op straat, pal voor de school op de hoek. De bestuurder stapte uit, pakte me bij de arm, trok me mee naar zijn kofferdeksel en zei: ik heb er ook één! En hij wees door de achterruit naar binnen.
Zo gaat dat in Amsterdam, als ik Tammo bij me heb. Aan aandacht geen gebrek. Ze vinden hem mooi, prachtig, beeldig. Of ik op jachtles zit, vragen ze. Of is het een blindengeleidehond (laatst twee keer op één wandeling)? Hij is zo mooi, slank, hoog op de poten. Wat een knapperd. Dat zeggen ze allemaal. Gemiddeld tien keer per wandeling.
Ik word herkend aan de hond. Vorig jaar op een terrasje een heel gesprek met een bekende tv-presentator. Over Tammo. Hij wou ook zo’n mooie hond. Zo’n lieve. Ik denk dat hij nog precies weet wie Tammo is.
Tip voor Jeroen: neem een stabij. En niemand kijkt meer naar je.